» De ethiek van het compromis

De kabinetsformatie van 2012 tussen VVD en PvdA was een koehandel van onderwerpen van beide partijen. In plaats van zoeken naar ‘grijze compromissen’ werd het een ‘zwart-wit geblokt’ regeerakkoord. Of was juist dit uitruilen één groot compromis? Stel nu dat SGP en D66 een kabinet zouden moeten vormen. Kan dan voor dezelfde aanpak gekozen worden? Dat betekent bereidheid van beide kanten om onderwerpen uit te ruilen. Achter dit dilemma rijst een vraag op: mag dit? Mag een christen concessies doen in principiële zaken om iets te bereiken wat ook belangrijk is? Dr. P. Overeem probeert tijdens een lezing van de SGP-Jongeren Flakkee, gehouden op 18 maart te Sommelsdijk, deze vraag te beantwoorden.

Overeem begint met de vraag ‘Wat is een compromis?’ Over de betekenis van dit begrip bestaan uiteenlopende opvattingen, een uitleg zowel in bredere zin als meer specifiek. Het woord compromis komt van het Latijnse ‘compromittere’ wat ‘samen beloven’ betekent. Er zijn dus twee partijen bij betrokken die een wederkerige relatie met elkaar hebben. Deze partijen staan in een conflictverhouding met elkaar doordat waarden en normen van beide kanten in het geding zijn. Volgens Overeem is het essentieel voor een compromis dat beide partijen een concessie doen. Immers, anders zou het de capitulatie van één partij betekenen. Het doel van een compromis is dat er samen een gedeeld doel bereikt wordt, bijvoorbeeld vrede.

Morele zwakte?

Het tweede punt van de lezing handelt over de opvattingen over het compromis in niet-christelijke kringen. Overeem stelt dat bij het grote publiek het compromis in een kwaad daglicht staat. Het wordt gezien als morele zwakte. Binnen de ethiek bestaat een grotere waardering voor het compromis. Wel zijn er meningsverschillen over de wenselijkheid van dit verschijnsel. Overeem stipt verschillende stromingen binnen de ethiek aan. Allereerst het consequentialisme, waarbij gekeken wordt naar de gevolgen van een bepaalde beslissing. Daarnaast is er de deontologie, waarbij men sterk uitgaat van bepaalde regels. Volgens Margalit zijn compromissen onmisbaar. Zij zijn nodig voor grotere idealen, zoals vrede.

Een vorm van een compromis is een zogenaamd ‘rot compromis.’ Dit komt voort uit een slecht regime. Overeem noemt het voorbeeld van een compromis dat in de Tweede Wereldoorlog is voorgesteld door de SS aan de geallieerden. De SS zou een miljoen Hongaarse Joden vrijlaten, als zij tienduizend vrachtwagens zouden krijgen. De geallieerden gingen hier niet op in. Was dit terecht? Enerzijds is het zo dat je met een slecht regime geen compromissen moet sluiten. Anderzijds: zijn mensenlevens niet belangrijker dan vrachtwagens?

Christelijke ethiek

Overeem vervolgt met een uiteenzetting van de christelijke ethiek in Nederland. Een grote naam hierin is Jos Douma. Hij definieerde een compromis als het ‘meer aanvaarden dan op grond van Gods gebod is toegestaan.’ Hieruit volgt dat deze ethiek gebaseerd is op een wet, namelijk Gods wet. We belanden hier dus op het terrein van de plichtsethiek. Velema, een andere bekende christelijke ethicus, is strikter dan Douma. Volgens hem stelt het doen van een compromis je schuldig tegenover God. Het sluiten van compromissen mag dus alleen in zeer bijzondere situaties, het liefst nooit of zelden. Douma en Velema hebben een aantal criteria opgesteld waaraan volgens hen een aanvaardbaar compromis moet voldoen.

  1. Ernst: wil er een compromis gesloten worden, dan moet er een zwaarwegend punt in het geding zijn;
  2. Noodzaak: het moet onvermijdelijk zijn om het compromis te sluiten;
  3. Geduld: wij moeten het kwaad dulden zoals God dat van mensen doen;
  4. Lijden: het moet pijn doen om een compromis te sluiten, omdat het gaat om een punt dat belangrijk is. Het is zelfs een kenmerk van een goed compromis;
  5. Liefde tot God en tot de naaste;
  6. Geboden: Gods wet moet de richtlijn zijn voor het handelen;
  7. Belijdenis: het compromis mag geen verloochening van Christus zijn;
  8. Geest en gebed mogen niet gestoord worden;
  9. Hellend vlak: er mag geen sprake zijn van een verder achteruitgaan van waarden en normen op het gebied waar het compromis op is gesloten;
  10. Het moet een signaal afgeven.

Hieraan is de laatste jaren een nieuw criterium toegevoegd: het compromis moet altijd een stap in de goede richting zijn, het moet geen terugtrekkende beweging zijn. Overeem zegt dat uit deze criteria blijkt dat beide ethici kritisch en argwanend tegenover het compromis stonden. Dit vertaalt zich in een ‘nee, tenzij.’

Kanttekeningen

Vervolgens plaatst Overeem vier kanttekeningen bij de ethiek van Douma en Velema. Zijn eerste punt van kritiek is dat zij een te smalle definitie hanteren. Een compromis is meer dan een zakelijke afspraak tussen partijen. Verder vraagt Overeem zich af waarom het noodzakelijk is om te lijden aan het compromis. Hij signaleert dat dit wel vaak een gevolg is, maar dat dit geen keurmerk mag zijn. Of er al dan niet pijn wordt geleden zegt iets over de gewetensvolheid van de compromissluiter, niet over het compromis zelf. Het derde punt van kritiek is dat het menselijk kenvermogen volgens Overeem overschat wordt. Kunnen wij wel weten of er echt geen andere uitweg is? Kunnen wij wel weten of een compromis de Heilige Geest hindert? Als laatste betoogt hij dat het te streng is om alleen een compromis toe te staan bij een absolute noodzaak. Waarom zou een compromis niet aanvaardbaar zijn als de noodzaak ontbreekt?

Ten slotte gaat Overeem in op wat volgens hem een christelijke benadering van het compromis is. Het is volgens hem bijna onbegonnen werk om grenzen te stellen. Natuurlijk moet een christen Gods wet als uitgangspunt nemen, maar daarmee is niet alles gezegd. De wet is namelijk niet voldoende toegesneden op de praktijk. Keuzes die gemaakt moeten worden, zijn dus niet altijd direct te herleiden tot de Bijbel. Het is een onderdeel van de christelijke vrijheid om daarin keuzes te maken en ook om compromissen te sluiten. Dit kan ertoe leiden dat mensen met dezelfde principes andere keuzes maken. Hij sluit af met te zeggen dat het sluiten van compromissen onvermijdelijk is, we zullen voortdurend compromissen moeten sluiten. Maar juist dat kan een vorm van naastenliefde zijn.