» Beginselen bij Groen van Prinsterer

DIRKSLAND – Maandag 1 maart organiseerden de kiesverenigingen van de SGP op Goeree-Overflakkee een gezamenlijke verkiezingsavond. Ook SGP-jongeren Flakkee werkte mee aan deze avond, bestuurslid Freek Houweling nam deel aan het forum met de vier eilandelijke SGP-lijsttrekkers en Tweede Kamerlid Kees van der Staaij.

Marco van der Bok, voorzitter van SGP-jongeren Flakkee, hield een korte lezing over de beginselen bij Groen van Prinsterer. De lezing, die hieronder overgenomen is, is onderverdeeld in drie stukken: 1. Wat zijn beginselen? 2. Hoe komt het dat beginselloosheid algemeen is geworden? 3. Hoe wordt beginselloosheid voorkomen?

Beginselen
Op deze verkiezingsavond wil ik ingaan op het onderwerp beginselen. Het verzoek van de organiserende kiesvereniging was een filosofische bloemlezing te houden.

De SGP-jongeren toerden door ons vaderland met het boekje ‘Kernideeën’, waarin hun politieke koers wordt verwoord. Ook in ‘De Banier’, ons partijblad, wordt elke keer, een artikel gewijd aan een van de beginselen en terecht: de SGP is een beginselpartij. Ook op deze avond, een verkiezingsavond, is het belangrijk na te denken over beginselen, want bij alles wat wij doen, ook in politiek opzicht, gaat het om de bron, waar uit ons handelen en spreken vloeit.

Het denken vanuit christelijke beginselen en het uitdragen daarvan in de politiek vinden we ook – en misschien wel vooral – bij Groen van Prinsterer. In het boekje ‘Proeve over de middelen waardoor de Waarheid wordt gekend en gestaafd’ wordt duidelijk wat beginselen betekenen in het denken en doen van Groen. Om maar iets te noemen: Elke wetenschap heeft beginselen. Zonder beginselen worden luchtkastelen gesticht en ontbreekt het fundament.

En… ieder heeft vaak zijn eigen beginselen, deze moeten echter altijd aan hogere beginselen, worden getoetst. De mens is echter niet aan zichzelf overgelaten, God heeft zich in de Heilige Schrift geopenbaard, daarin ligt de hoogste waarheid. In de geschiedenis wordt leven en werking van de beginselen zichtbaar. Gods Woord en de bevestiging daarvan in de geschiedenis.‘Er staat geschreven! Er is geschied!

Aan de hand van drie vragen zet Groen zijn denken over beginselen uiteen:
– Wat zijn beginselen?
– Hoe komt het dat beginselloosheid algemeen is geworden?
– Hoe wordt beginselloosheid voorkomen?

Wat zijn beginselen?
Dus eerst: Wat zijn beginselen?
Waarheid en grondslag, waarmee het onderzoek begint. Duidelijk ligt voor Groen de hoogste waarheid in Gods Woord. Hij maakt onderscheid, tussen waarheden: veel waarheden worden uit hogere waarheden afgeleid.

Maar hoe toetsen we nu alle voorkomende zaken aan Gods Woord?Hij spreekt in dit verband van ‘een opklimmen in beginselen tot men de Hoogste Waarheid bereikt. Deze is ontwijfelbaar, onvatbaar voor ontleding en betoog, voorwerp van een Geloof, dat het beginsel der Wetenschap is.’ In deze moeilijke zin verwoordt Groen de middellijke weg, de persoonlijke verantwoordelijkheid, in het onderzoek van de Schriften.

Het zoeken wordt hier aan het vinden verbonden. De beginselen, die op deze wijze ontdekt worden, zijn beginselen bij uitnemendheid en zijn in Gods wil en wezen gegrond. Dit gegrond zijn in Gods wil en wezen heeft als gevolg dat beginselen voldoende worden bewezen, ook in de eigen waarneming. Alleen deze verzegeling, die in de mens gestalte krijgt, zorgt voor een vaste innerlijke overtuiging.

Voor Groen geldt, dat alle voorkomende zaken in het leven, ook in wetenschap en politiek, voortdurend leiden tot zoeken en opklimmen in de beginselen van de Heilige Schrift. Hij beëindigt het antwoord op de eerste vraag met Gods soevereiniteit: ‘Doch het is altijd aan God, dat de gansche keten der kennis, door het onderzoek ontstaan, vastgehecht wordt.’

Hoe komt het dat beginselloosheid algemeen is geworden?
De tweede vraag, die aan de orde komt: Hoe komt het dat beginselloosheid algemeen is geworden? Volgens Groen is het antwoord niet moeilijk. Godverzaking is de oorzaak van beginselloosheid. Het atheïsme heeft wetenschappen en denkbeelden overmeesterd. De wijsbegeerte van de 18e eeuw kwam te voorschijn. De rede, die het werktuig is van de wijsbegeerte, vond zijn beginsel niet meer in de Goddelijke Openbaring, maar in het individu. De gevolgen van dit denken zijn revolutionair. Alles wat in het verleden in geloof en wetenschap is ontstaan, wordt door dit denken omgekeerd. Ieder mens, ook nu, is kind van zijn tijd, de grootste denkfout is dan ook dat dit denken ons voorbijgaat.

Wie Groen leest, ontkomt niet aan de gedachte, dat hij een visionair, iemand met een zienersblik was. Wat zich van Groen tot nu, steeds meer openbaart, wordt door hem als kenner van zijn tijd, beleden en omschreven. Als een cyclus stelt hij voor ogen, wat beginselloosheid, of anders verwoord, de individuele rede, teweeg brengt: Doordat er veel mensen zijn ontstaat door gebrek aan een gemeenschappelijke bron een ongekende hoeveelheid aan meningen. Theorieën volgen elkaar op en… Altijd is het maakbaarheids of vooruitgangsdenken weer teleurstellend. Waarheid wordt daardoor, in het denken een ijdele klank Met onverschilligheid als gevolg. Deze zaken vinden we zeer sterk terug in de huidige tijd.

De grote vraag is: Hoe vaak kan deze cyclus zich herhalen? Vroeg of laat is de uitkomst, als de tijd rijp is; ochlocratie, regering door de redeloze massa. (Electoraat, de kiezer, de stemwijzer.)

Hoe wordt beginselloosheid voorkomen?
De derde en ook de laatste vraag is: Hoe wordt beginselloosheid voorkomen? ‘Beginselloosheid, uit Godverzaking ontstaan, kan niet ophouden  tenzij men God weer als middenpunt en Bron van Waarheid erkent… Er moet ook in het belang van de wetenschap tot God, zoals Hij Zich geopenbaard heeft, worden wedergekeerd… Het christendom, moet op de voorgrond worden gesteld… Het kruis, is het onvergankelijk middelpunt, van de wereldgeschiedenis.’

Opvallend is dat Groen zich niet opstelt als belangenbehartiger van een kleine groep, maar het goede zoekt voor heel het land, heel het volk en de gehele kerk. Daarbij is ook nodig dat binnen het christendom hoofd en bijzaken worden onderscheiden omwille van de kracht van het getuigenis.

Altijd ziet Groen het christelijk belijden nauw verbonden met de tijd. Elke tijd in de geschiedenis, en ook nu, heeft zijn eigen karakter. Het geloof en het onlosmakelijk daarmee verbonden belijden en strijden in elke tijd zijn niet star, maar hebben daarin een dynamiek, gefundeerd in het Woord van de Heere. Groen denkt christelijk historisch: ‘De geschiedenis, is het vlammend schrift van Gods vinger in de tijd.’

Ik besluit, met een citaat uit het geschrift ‘Het Nederlandse Zendelinggenootschap’: ‘De belijdenis, waartoe men geroepen wordt, staat telkens met de aard der tijden, waarin men leeft, in verband. Het belijden, waarin de kracht des Christelijken geloofs zich openbaart, ligt niet altijd in het getrouwelijk opzeggen van al de artikelen des geloofs; niet altijd in een onwoorwaardelijk onderschrijven van de Geloofsbelijdenis (…).

Het belijden is het uitkomen voor de waarheid, op het punt waar de verdediging moeilijkheden oplevert, waar het belijden met lijden vergezeld is. Gelijk de aanval het kritieke punt wijst, zo volgt uit de aard der verloochening de aard der belijdenis, welke in ieder tijdsgewricht den gelovige voegt. Door zodanig belijden alleen, is het dat de Kerk wordt behouden en dat de waarheid over de dwaling triomfeert. Altijd ene waarheid is er, wier belijdenis, terwijl men aan de gehele waarheid vasthoudt, speciaal belang heeft (…). Ten aanzien van die waarheid is plichtsbetrachting en moedbetoon aan de orde van de dag.’

Groen van Prinsterer: ‘Een staatsman niet! Een Evangeliebelijder!’